Afmelden
Weet u zeker dat u zich wilt afmelden voor dit evenement?
Laaggeletterdheid is dichterbij dan je denkt. Ook zij voor wie dat nog niet duidelijk was, weten na een bijeenkomst van De Maatschappij in onze regio dat de mensen die moeite hebben met lezen en schrijven, onze buurman of -vrouw kunnen zijn.
De lunchbijeenkomst van De Maatschappij voor Nijverheid en Handel, departement Waterweg-Noord, stond deze maand in het teken van laaggeletterdheid. Maandelijks houdt de organisatie, die vooral werkgevers op een leerzame en ontspannen manier bij elkaar brengt, zo’n ontmoeting, steeds bij een ander bedrijf of instelling. Dit keer was het Taalakkoord, ook in Schiedam, Vlaardingen en Maassluis gesloten tussen de overheid en ondernemingen, de aanleiding bij de keuze van het thema.
De bibliotheek in Vlaardingen betuigde het departement een welkom onthaal. Iris Coster, Agnieszka van Maren en Barbara Teuben van de drie bibliotheken in de Waterwegsteden, informeerden de ongeveer veertig bezoekers van de bijeenkomst over actuele ontwikkelingen waar het gaat om (het bestrijden van) de moeilijkheden die mensen met taal hebben.
Voor wie nog twijfelde over de relevantie van het onderwerp: in Vlaardingen en Maassluis valt een op de zes inwoners onder de definitie van laaggeletterdheid, in Schiedam zelfs een op de vijf. Dat gaat om nieuwe inwoners van de steden, zowel als mensen wiens wiegje langs de Nieuwe Waterweg stond. “Van hen heeft zestig procent een baan”, aldus Barbara Teuben, die bij de bibliotheek in Maassluis gaat over verbreding van de basisvaardigheden van de inwoners.
Dat gegeven – dat veel mensen die moeilijk lezen en schrijven toch ‘gewoon’ aan het werk zijn – is enerzijds goed nieuws, maar kan ook zorgen voor moeilijkheden. Zo schijnt een op de tien ongevallen op de werkvloer te maken te hebben met taalproblemen – als de communicatie stokt kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan. Verder melden mensen met minder taalvaardigheden zich vaker ziek (denk aan moeite met bijsluiters, depressiviteit), komen ze vaker te laat (bijvoorbeeld omdat ze het rooster niet begrijpen) en hebben sowieso moeite met alles wat met computers te maken heeft. Verder zijn formulieren door hen moeilijk te begrijpen, durven ze geen cursussen te doen uit angst door de mand te vallen als ‘analfabeet’ (“ik hoef geen cursussen te volgen, ik wil niet anders dan het werk dat ik nu doe”) en hebben ze thuis vaker dan gemiddeld geldgebrek en schulden – ook al omdat het betalen van rekeningen niet makkelijk gaat.
De bibliotheken in de drie steden (sinds kort zijn die in Vlaardingen en Maassluis samengegaan onder de naam De Plataan) gaan de laaggeletterdheid te lijf met een scala aan initiatieven. Teuben: “We gaan gerichter naar bedrijven toe om ze te wijzen op de moeilijkheden waar taalgebrek voor kan zorgen, maar ook op de mogelijkheden om bijvoorbeeld in het bedrijf cursussen te organiseren.” Vooralsnog is het vooral zaak bij die bedrijven en organisaties voor bewustwording te zorgen, zo is haar ervaring. “Nogal eens krijg ik te horen: dat speelt bij ons niet.” Maar gezien de cijfers is dat maar voor weinig werkgevers vol te houden. “Het is echt een verborgen probleem.”
Anneke Elenbaas van stichting ABC, die zich inzet voor de taalontwikkeling met name voor werkenden, vertelde hoe zij met een schoolbus 139 bedrijven in de regio bezocht, gewoon door langs te gaan. “Met zeventig ervan zijn we echt in gesprek geraakt.” Zij bood de bedrijven onder meer aan een scan te ondergaan om te kijken hoe zij scoren in de omgang met laaggeletterden. Dat had gevolgen: “Als jij niet zo maar binnen was gelopen, hadden we geen tijd genomen om hier bij stil te staan.” En actie te ondernemen. Bedrijven uit de regio die ronduit goed zijn op dit vlak zijn volgens Elenbaas onder meer Verstegen Specerijen en Irado.
Volgens Agnieszka van Maren, coördinator Basisvaardigheden en als Poolse sinds een tiental jaren in Nederland, zijn er voor werkgevers veel mogelijkheden om iets te doen aan problemen met lezen en schrijven onder het personeel. Maar vooraleer: voorkom dat mensen het gevoel hebben dat er op hen wordt neergekeken. Zorg er daarom voor dat die lees- en schrijfproblemen uit de taboesfeer worden gehaald. Voorkom daarbij wel om al te confronterend te zijn. Geconstateerde communicatieproblemen en groupe aankaarten is daarom niet zo’n slimme. Wel bijvoorbeeld het functioneringsgesprek aangrijpen om te vragen naar de stand van zaken en met een ‘ga eens buurten met.. ’ door te verwijzen naar instanties die verder kunnen helpen, zoals de bibliotheek. “In dat verband kunnen ook computerlessen dienen als camouflagecursus voor mensen die lees- en schrijfmoeilijkheden hebben.”
Het ijzer smeden als het heet is, is ook belangrijk. Zo lopen mensen nog wel eens vast op het moment dat hun goed lezende en schrijvende kinderen het huis uit gaan. “Dat moment moet je pakken.”
Een optie is altijd een zogenaamde taalambassadeur in het bedrijf te halen. Zij – veelal ex-laaggeletterden – kunnen vertellen over hun leven, en ook wat zij misten voor ze echt tot lezen en schrijven kwamen. “Was ik er maar eerder aan begonnen”, is veelal de samenvatting van hun ervaring, zo vertelde Van Maren. “Mensen voelen zich bevrijd als ze eenmaal aan het werk gaan met hun laaggeletterheid.”
Er is nog een hoop te doen – ‘we hebben heel veel aanbod en weinig vraag’, aldus de biebdames – maar er gebeurt ook al veel. Stroomopwaarts hanteert de Taalmeter, waarmee het taalniveau van mensen die met de uitvoeringsinstantie in contact komen wordt gemeten. Als blijkt dat dat niveau tekortschiet, worden mensen doorgestuurd naar de bibliotheken.
Op Lentiz Life College is een medewerker van de bieb gestationeerd; zij maken ook werk van ouders die moeite hebben met de schriftelijke communicatie. Want ouders die bijvoorbeeld hun kinderen moeilijk kunnen bijstaan bij het maken van huiswerk, melden zich ook minder op school. Zo blijkt de ouderbetrokkenheid in het onderwijs dus ook samen te hangen met laaggeletterdheid.
Het Taalakkoord zet werkgevers onder meer aan tot het delen van ervaringen. Het is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. “Binnen het Taalakkoord zet u samen met andere werkgevers in op taal en deelt u kennis en ervaringen. Doe mee en realiseer samen met ons de ambitie van het Taalakkoord”, aldus het ministerie.
Meer info is hier (https://www.taalakkoord.nl/meedoen) te vinden.