De Oprichting
In het oprichtingsjaar van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel was Willem V nog stadhouder en leefden de geleerden Voltaire en Rousseau. Napoleon was nog maar net uit de luiers. Terwijl vrijheidsstrijder George Washington in 1789 de eerste president van Amerika werd, leed de Republiek onder de zwaarder wordende concurrentie van het buitenland.
De economie van de Republiek was kwetsbaar. Niet alleen wegens de toenemende concurrentie, maar ook doordat zij grondstoffenarm was en over een kleine binnenlandse markt beschikte. Men kocht mondjesmaat de dagelijkse behoeften. De koopkracht nam af en veroorzaakte slechte tijden voor de nijverheid, transport, ambacht en handel.
50-jarig bestaan
1828
Het vijftigjarig jubileum wordt gevierd met een stichtelijke preek van de heer Wedyk, directeur van De Maatschappij. Hij sprak over de geneugten des levens en lichtte de bijdragen van De Maatschappij toe met enkele voorbeelden. Zo vertelde hij dat de Maatschappij er de oorzaak van was geweest 'dat mensen de gevaren des levens ontwijken konden dankzij de verbetering van het ijshaakje.' Waar hij op doelde was de uitvinding van het ijshaakje die in het boekje Beschrijving en gebruik van voorwerpen ten algemeenen nutte staat beschreven.
Eeuwfeest
1877
De Maatschappij viert haar honderdjarig bestaan. Een periode die helaas stond voor een eeuw lang armoede in Nederland. Dat het tij echter keerde in de tweede helft van de negentiende eeuw, blijkt wel uit de feestelijkheden rond het bijzondere jubileum dat ingeluid word met de onderstaande gezongen dichtregels van Ten Kate:
Zegen, Broeders! kroonde ons streven.
Aangevuurd door 't Voorgeslacht,
Groeide de ijver, steeg de kracht,
Won de Nijverheid nieuw leven.
Ziet de wonden die zij schiep!
't Drooge ontwoekerd aan het diep.
't Duin in sparbosch omgetooverd,
Vruchtenoosgsten honderdvoud,
Poelen door de ploeg veroverd:
Graan uit slib, en goud uit zout!