Eén van de initiatieven op onderwijsgebied waar De Maatschappij bij betrokken was, was de stichting jeugdondernemingen, opgericht om het gelijknamige project te begeleiden. Naar Amerikaans voorbeeld was reeds in 1956 met een experiment met jeugdondernemingen binnen de grafische en de metaalindustrie begonnen. Deze mini ondernemingen werden allen door de schoolgaande jeugd in hun vrije tijd gezamenlijk gedurende een jaar gedreven, onder leiding en toezicht van leraren en personeel van het bedrijf dat als peetbedrijf optrad en hadden ten doel de jongeren door eigen ervaring inzicht te geven in wat er in een onderneming omgaat. Datgene wat in Amerika een succes was, bleek in Nederland echter niet makkelijk te verwezenlijken, budgettaire beperkingen o.a. door een uitblijvende overheidssubsidie, en een verminderde belangstelling van de onderwijswereld, maakten een eind aan de activiteiten en de stichting werd in 1911 opgeheven. In 1990 was De Maatschappij echter wederom betrokken bij de stichting Miniondernemingen Nederland, dit keer een initiatief van ABN AMRO, het verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO), het Koninklijk Nederlands Ondernemersverbond (KNOV) en het ministerie van Economische Zaken. Met de stichting namen zij het initiatief om landelijk Miniondernemingen te stimuleren, bedrijfjes van en door scholieren (tussen de 16 en 25 jaar) in groepen van 15. Voor de realisatie werd voor een periode van vijf jaar twee miljoen gulden uitgetrokken. Een succesvol initiatief, want de stichting zette vanuit het centraal Den Haag enkele tientallen nieuwe Miniondernemingen op. Aan de vertegenwoordiger van een Minionderneming werd de prent “Op den Koopman” uitgereikt.