Afmelden
Weet u zeker dat u zich wilt afmelden voor dit evenement?
“Ik hoorde eens iemand zeggen dat het leven bestaat uit verbijstering, verwondering en verontrusting. Daar zit wat in. Ik gebruik die drie pijlers in ieder geval ook vaak binnen de gezondheidszorg.” Aan het woord is Erwin Kompanje, universitair docent en als klinisch ethicus verbonden aan de intensive care en de afdeling ethiek en filosofie geneeskunde van het Erasmus MC in Rotterdam. Hij schotelde de leden van De Maatschappij departement Drechtsteden een interessante lezing voor, met onder meer aandacht voor solidariteit, rechtvaardigheid, empathie en de nieuwe donorwet.
Kompanje trapte af met de opmerking dat hij ‘gezondheidszorg’ eigenlijk een raar woord vindt. “Er wordt geen zorg verleend aan gezonden, maar aan zieken. Het dekt de lading dus niet. Dat terzijde. Maar gezondheidszorg gaat altijd over solidariteit en rechtvaardigheid. Vrij van geloof, kleur en achtergrond worden prioriteiten, behandelmethoden en medicijngebruik bepaald. De waarschijnlijkheid van slagen is daarbij leidend.” Werken in de gezondheidszorg betekent continu werken met mensen. “Het lot van patiënten laat veel hulpverleners onverschillig. Dat klinkt wellicht hard, maar is wel de waarheid. Een goede hulpverlener moet goed opgeleid, bevoegd en bekwaam zijn. Daarnaast moet hij of zij streven naar excellentie in skills en medemenselijkheid tonen. Zowel met patiënten als met collega’s moet op een fatsoenlijke manier worden omgegaan. Bij de omgang met patiënten voert ratio uiteindelijk echter de boventoon. Empathie vind ik een jeukwoord. Het vermogen om emoties bij anderen te herkennen en te erkennen is een handig iets, maar er zijn verschillende vormen van empathie. Emotionele empathie beperkt zich tot de inner circle van mensen. Toen mijn vrouw werd gediagnostiseerd met borstkanker, voelde ik mij ook misselijk bij de chemo. Het is empathische besmettelijkheid, je voelt in al je vezels mee met degene van wie je houdt. Zo’n vorm van empathie zou niet handig zijn bij patiënten.”
Dan is er ook nog zoiets als cognitieve empathie. “Daarbij herken je emoties van anderen en anticipeer je daar vervolgens op. Bij een slechtnieuwsgesprek in het ziekenhuis kan zich dat bijvoorbeeld uiten in een hand op de schouder, naast iemand gaan zitten of de witte doktersjas uitdoen. Dat helpt de patiënt, op wie zo’n gesprek natuurlijk een enorme impact heeft. Hulpverleners blijven in de regel niet in die emotie hangen. Dat is werkbare onverschilligheid. Na een slechtnieuwsgesprek kan de patiënt de deur uitlopen en de hulpverlener genieten van een gezellige koffiepauze met collega’s. Maar we zijn allemaal mensen, dus elke hulpverlener heeft een kerkhof in zijn of haar hoofd. De emoties die daarbij horen, liggen alleen niet aan de oppervlakte. Dat zou het werk ook niet bevorderen, dan is het eerder een belemmerende factor.” Kompanje noemt zijn werk als klinisch ethicus op de intensive care uniek. “Mijn collega’s en ik dirigeren de dood. Dat gebeurt alleen op de intensive care en bij euthanasiegevallen. Doktoren denken vaak feitelijk in organen, terwijl familie op de emotie zit. Door een vraag te stellen als ‘Wat betekent geluk voor uw naaste?’ kom je nader tot elkaar. Als iets in het lichaam faalt, begin je geluk te verliezen. Met zo’n vraag bespreek je indirect wat de kwaliteit van leven is.”
Tot slot stipte Kompanje nog de nieuwe donorwet aan. Hij ziet het belang niet zo van de actieve donorregistratie die Pia Dijkstra erdoorheen kreeg in de Eerste Kamer. Het huidige toestemmingssysteem wordt vervangen door een systeem van Actieve Donorregistratie. Elke Nederlander van 18 jaar en ouder, die nog niet staat ingeschreven in het Donorregister, wordt binnenkort aangeschreven en verzocht om een keuze over orgaandonatie en weefseldonatie te maken en deze in het Donorregister vast te leggen. Als binnen 6 weken niet wordt gereageerd, volgt een herinneringsbrief. Als u ook daarop niet binnen 6 weken een antwoord komt, dan wordt diegene in het Donorregister geregistreerd als ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie en weefseldonatie.’ In dat laatste zit hem de crux, vindt Kompanje. “Zo’n ‘geen bezwaar’ is een veronderstelde toestemming. Als de familie van een overledene bij ‘geen bezwaar’ toch bezwaar maakt, moeten ze de reden aannemelijk kunnen maken bij artsen. Dat vind ik een slechte zaak. Want wanneer is een argument voldoende aannemelijk? Voor een arts is zo’n beslissing niet te maken. Daarom zullen we het besluit van familie in zulke gevallen altijd respecteren, zonder discussie.” We zijn vaak professioneel onverschillig, maar bovenal medemenselijk.”