Verslag: Bijeenkomst 18 december

De nieuwe generatie radicaal- en extreemrechts

Wie zijn de rechtsextremisten in Nederland, wat beweegt hen en hoe gaan ze te werk? Nikki Sterkenburg deed hier promotieonderzoek naar en vertelde erover tijdens een lezing bij De Maatschappij in Den Haag op 18 december. “Ze zijn lang niet altijd meer te herkennen aan kale koppen en nazisymbolen.”

Drie jaar lang volgde Nikki Sterkenburg (1984) ruim veertig radicaal- en extreemrechtse activisten voor haar promotie onderzoek aan de Universiteit Leiden. Waarom deed ze dat, hoe ging ze te werk en wat kwam eruit? Ze vertelde het op persoonlijke titel in een goed gevuld zaaltje in Bar Beton op station Den Haag Centraal, met uitzicht op de trams en treinen.

Tegenwoordig werkt Nikki als plaatsvervangend hoofd Analyse Nationale Veiligheid bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en houdt ze zich bezig met andere onderwerpen. Voor haar promotieonderzoek werkte ze tien jaar als journalist voor bladen als Nieuwe Revu, Quote, Elsevier en Vrij Nederland.

Hippe koffiebartypes

Tijdens haar onderzoek kwam ze steeds vaker in contact met rechtsextremisten en ze kreeg het idee dat die beweging aan het groeien was. Zo kwam ze hen bijvoorbeeld tegen tijdens een van de demonstraties die bijna tien jaar geleden plaatsvonden in de Schilderswijk. Zowel Islamitische Staat-aanhangers, mensen van de extreemrechtse beweging Pro Patria en tegenstanders van discriminatie en racisme gingen daar de straat op.

Zo ontmoette ze drie jonge mannen, “hippe koffiebartypes” die zichzelf nationaalsocialisten noemden. “Tegenwoordig hebben we geen kale koppen meer. Zo kunnen we meer bereiken,” vertelden ze haar. Het was 2015, midden in de asielcrisis en Nikki merkte dat terwijl aan het begin van de eeuw neonazi’s niet welkom waren bij demonstraties tegen asielzoekerscentra, andere demonstranten daar nu geen probleem meer mee hadden.

Hoe stak deze wereld van extreemrechts in elkaar, vroeg ze zich af, wie zijn die mensen, wat beweegt hen? Het laatste onderzoek naar rechtsextremisten dateerde van eind jaren negentig en de Universiteit Leiden had wel interesse in haar voorstel te promoveren op het onderwerp.

Levensverhaal

Rechtsextremisme betekent het streven naar een homogene culturele (Hollandse) of etnische (witte) samenleving, verduidelijkte Nikki en dus andere mensen als tweederangs burgers behandelen, bijvoorbeeld als je vanuit een warme jeugdherinnering vindt dat Zwarte Piet moet blijven, ben je niet per definitie extreemrechts. Wel als je vindt dat als je het daar niet mee eens bent, je moet oprotten naar je eigen land.

Het offline gedeelte van de beweging bestaat uit enkele honderden mensen, merkte ze, maar online sympathisanten zijn er heel wat meer. Ze ging naar tientallen demonstraties, lezingen, borrels en bijeenkomsten van allerlei rechtsextremistische organisaties en over het algemeen was ze daar welkom. Daar vroeg ze of ze mee wilden doen met haar onderzoek en deed ze levensloopinterviews.

Vijf typen rechtsextremisten

In haar proefschrift en boek onderscheidt Nikki vijf typen rechtsextremisten. De eerste groep is de Spanningszoeker. Zij sluiten zich vaak al op vroege leeftijd aan bij racistische subculturen, zoals eerder de Londsdale-jongeren. Ze gebruiken de Tweede Wereldoorlog om te provoceren en zijn dol op knokpartijtjes met bijvoorbeeld jongeren van Turkse en Marokkaanse achtergrond.

De tweede groep zijn de Politieke zoekers: zij zijn hoogopgeleid, eloquent, netjes en beleefd en weten hoe het werkt in de wereld. Ze zijn vaak actief geweest in de politiek, hadden daar geen succes en zoeken het nu in de extreemrechtse beweging.

Onbehandelde trauma’s

De derde groep zijn de Rechtvaardigheidszoekers. Ze zijn laagopgeleid, doen laagbetaald werk, zijn boos op de politiek, op buitenlanders, de linkse grachtengordel. Ze voelen zich machteloos en zijn geïsoleerd van de samenleving. In deze groep zitten de meeste vrouwen en zij kampen vaak met onbehandelde trauma’s. Ze zijn bijvoorbeeld aangerand door mannen met een migratieachtergrond.

De vierde groep zijn de Sociale zoekers of de gezelligheidsmensen. Ze zijn via via in de rechtsextremistische beweging gerold en weten weinig van de ideologie. Ze zijn meelopers, maar dat betekent niet dat ze ongevaarlijk zijn: als hun vrienden geweld gebruiken, kunnen zij dat ook gaan doen.

Amerikaanse complotsites

De vijfde groep zijn de Ideologische zoekers. Ze zijn hoogopgeleid en succesvol en vinden hun inspiratie op Amerikaanse complotsites. Ze zien mensen van kleur als ondergeschikt, vinden dat elk volk een eigen staat moet hebben en willen vrouwen terug achter het aanrecht hebben. Het in 2016 opgerichte studiegenootschap Erkenbrand valt hier onder.

Veel van hen komen uit linkse gezinnen en kregen thuis en op school te horen: ‘Dat zeggen we hier niet’. Ze zijn niet te herkennen als neonazi’s, maar bereiden zich wel voor op een rassenoorlog door bijvoorbeeld schietlessen te nemen.

“De meeste extremisten zijn gelukkig geweldloos,” besluit Nikki. Veel onrust en ruzie zag ze wel in de scene. “Dat ging meer over botsende persoonlijkheden dan de ideologie. Als de wodka op tafel komt dan moet je wegwezen, want dan wordt het vechten.”

Vooral de mensen uit de derde en vierde groep kunnen redelijk makkelijk los komen van de beweging, merkte ze. Bijvoorbeeld als ze erachter komen dat meisjes niet op kale koppen vallen, als ze de juiste hulp krijgen voor hun problemen of een ander sociaal netwerk vinden.

Meer over Nikki’s onderzoek is te lezen in haar boek Maar dat mag je niet zeggen, de journalistieke editie van haar proefschrift.


Departement 's-Gravenhage


2 Reacties

Goed om te horen, Pierre :-)

Een uitstekende en lezenswaardige samenvatting Thessa, dankjewel!

Wat kan De Maatschappij voor u betekenen?

Lid worden